; ;

Met de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden werden de eerste stappen gezet richting een harmonisatie van beide statuten. In de nasleep van die wet werd ook nagedacht over de verschillen die er bestaan tussen arbeiders en bedienden op het vlak van aanvullende pensioenen. 

Volgens artikel 14 van de Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP) moeten werkgevers dergelijke verschillen wegwerken om discriminatie op basis van het statuut 'arbeider-bediende' te vermijden.

Binnen Paritair Comité 200 bestaat er geen algemeen sectoraal aanvullend pensioen voor bedienden. Als een werkgever zowel bedienden onder pc 200 tewerkstelt als arbeiders waarvoor een aanvullend pensioen via de sector geregeld is, kan er een verschil ontstaan in de pensioenvoordelen tussen deze twee groepen.

De sociale partners van pc 200 sluiten nu stapsgewijs cao’s af om het aanvullend pensioen te regelen voor die bedienden waar de collega-arbeiders recht hebben op een aanvullend pensioen.

Door de invoering van een aanvullend pensioen stopt voor de betrokken bedrijven meteen ook de betaling van de tijdelijke jaarpremie bepaald in art. 5 van de cao van 1 juli 2019 aangezien het volledige budget van deze jaarpremie aangewend wordt voor het aanvullend pensioen.

Het is dan aan de individuele werkgevers om zich in regel te stellen met de betreffende cao's. Dit geldt trouwens ook voor werkgevers die niet deelnemen aan een sectoraal pensioenplan maar een eigen ondernemingspensioenstelsel hebben voor hun arbeiders.

Het regeerakkoord 2025 vermeldt dat tegen 2035 alle werknemers recht hebben op een aanvullend pensioen met een werkgeversbijdrage van minimum 3 %. Concrete uitvoeringsbesluiten van deze intentie zijn er op dit moment niet.